En nu jullie!

1950

Na haar toespraak vol inspirerende voorbeelden van een ‘leven lang ontwikkelen’, keek de spreekster de kring rond. ‘En nu jullie!’, zei ze opgewekt. ‘Vertellen jullie nu eens hoe jullie dat doen, je blijven ontwikkelen in je werk?’. Haar blik bleef hangen bij een vrouw van halverwege vijftig, die net haar stoel wat naar achter had verschoven. De vrouw keek geschrokken terug: ‘Ik? Oh, ik weet niet of ik nou zo’n goed voorbeeld ben. Altijd in de zorg gewerkt. Niet echt veel tijd gehad om veel bij te leren. Je doet gewoon wat er moet gebeuren toch?’ De spreekster gaf niet zomaar op: ‘U heeft vast wel eens een cursus gevolgd, of rondgekeken naar ander werk?’ De vrouw liep rood aan: ‘Ik heb natuurlijk met collega’s wel eens cursusdagen gehad. En nee, ik ben eigenlijk steeds bij dezelfde baas gebleven. Al is die wel drie keer van naam veranderd, dat wel..’ Ze stokte. De spreker wachtte een ongemakkelijk moment en glimlachte toen bemoedigend: ‘Nooit te laat om te beginnen mevrouw!’

Tweede aan de beurt was een vrouw van achter in de twintig met een zorgelijk gezicht. ‘Om eerlijk te zijn, ben ik daar nog niet echt aan toegekomen. Ik heb net weer een nieuw uitzendbaantje voor drie maanden. Mijn vader zei al dat er met kunstgeschiedenis geen droog brood te verdienen valt. Voorlopig ben ik blij als ik werk heb, ik weet niet of dat is wat u bedoelt…?’

Nummer drie was duidelijk enthousiaster om het woord te krijgen. De dertiger in pak ging er bij staan: ‘Ik ben consultant, drie banen gehad, veel opleidingen gevolgd, ik geloof dat je je kansen moet pakken. Prima natuurlijk dat sommige van mijn collega’s dat niet doen, maar dan moeten ze ook niet gek opkijken als ze er bij de volgende reorganisatie uitliggen. Ik geloof in eigen verantwoordelijkheid. Je bent wat je leert, toch?’ Met een glimlach keek hij de groep rond, en de spreekster glimlachte dankbaar terug.

In deze ongemakkelijke groepssessie –grotendeels ontleend aan de werkelijkheid- passeren drie veel voorkomende aannames, die ik graag wil bestrijden:
• Een leven lang ontwikkelen hoeft zich niet te uiten in grote loopbaanstappen, je ontwikkelen in je vak en meebewegen met de veranderingen in je bedrijf, dat kan ook een effectieve manier van ontwikkelen zijn. Een vakmens die steeds beter wordt in haar werk, levert vaak én meer maatschappelijke meerwaarde én meer betrokkenheid op dan de werknemer wiens eerste prioriteit de eigen carrière is.

• Een leven lang ontwikkelen is niet altijd netjes van a naar b, van krapteberoep naar kansberoep. Als mensen zelf sturen dan kiezen ze soms onlogische opleidingen en nemen ze onverwachte afslagen. Dat kunnen op het eerste gezicht onverantwoorde keuzes lijken. Maar zo lang we eigen regie echt serieus nemen, en ons willen blijven laten verrassen omdat onlogische keuzes onverwacht zin kunnen hebben, dan zijn die keuzes net zo legitiem.

• Een leven lang ontwikkelen doe je niet in je eentje, het feit dat sommigen zoveel makkelijker ‘kansen pakken’, komt vaak omdat hun leerervaringen positiever waren, hun werkgever hen meer kansen gaf, ze meer van huis meekregen, etc. Dat is mooi, maar het is niet alleen hun verdienste. En het is dus ook niet alleen de ‘fout’ van de anderen dat zij te laat bewegen. Kortom, ook een leven lang ontwikkelen vraagt om onderlinge solidariteit.

Laten we alsjeblieft elkaar blijven bevragen op hoe we dat doen, een leven lang ontwikkelen. Die vraag is hartstikke actueel, en lastig genoeg om te beantwoorden. Maar laten we dat dan alsjeblieft niet doen vanuit een ivoren toren waarin we precies weten hoe het eigenlijk moet. Want als we dat geweten hadden, dan waren er niet zoveel beleidsstukken, congressen en projecten nodig geweest. Toch?

Karlien Haak

Meer Opinie