Jong geleerd, is oud gedaan

1306

Wat wil je later worden? Vanaf je vroege kinderjaren is dit een vraag die je regelmatig gesteld wordt. Aan het begin is het vooral een vraag die je gesteld wordt omdat je zulke grappige antwoorden geeft. Maar nadat je de Cito-toets hebt gemaakt, gaat de vraag een steeds belangrijkere rol spelen. Vanaf dat moment word je namelijk echt geacht om keuzes te maken. Samen met je ouders kiezen voor een middelbare school, kiezen voor een vakkenpakket en op het einde van je middelbare school kiezen voor een studie. ‘Wat wil je later worden?’, is tegen die tijd niet meer de vraag die anderen aan je stellen, maar een vraag die je jezelf stelt. Het is uiteraard heel goed om na te denken over deze vraag. Het probleem met de vraag is echter dat hij uitgaat van een bepaalde ‘juiste keuze’. Alsof de perfecte baan bestaat, alsof je er alles aan moet doen om die baan te vinden, alsof je faalt als je die ultieme baan niet krijgt.

Gek eigenlijk, dat we in een tijd waarin flexibiliteit voorop staat, onze keuzes voor werk en beroep nog altijd lijken te draaien om ‘de enige juiste keuze’. Oud-collega Tom Luken noemt als voorbeeld in zijn boek ‘Het dwaalspoor van de goede keuze’ dat maffiabazen en topmanagers hetzelfde scoren op veel persoonlijkheidskenmerken. Geschiktheid voor een beroep blijkt niet zo eenduidig. De definitie van succes is voor de manager en maffiabaas uiteraard totaal anders. Tom Luken beschrijft bovendien dat het fenomeen ‘keuze’ veel te statisch wordt gezien. Het moment van de keuze is voorafgegaan door een langdurig proces waarin iemand ervaringen opdoet en herinneringen creëert. Ik vind het een taak voor de maatschappij om iets te veranderen aan deze gefixeerde mindset rond kiezen. Zo’n verandering in zienswijze kost veel tijd en er zijn veel jongeren of starters die niet zo lang kunnen wachten.

Een voorbeeld: een jonge vrouw van begin dertig. Na haar academische studie is ze blijven hangen in haar bijbaantje bij een grote verzekeringsmaatschappij. Ze werkt hier onder haar niveau, op een afdeling die niet bij haar past. Door dit werk te doen heeft ze zelfs het gevoel dat ze faalt, omdat ze niet in haar gekozen studierichting werkt. Ze wil graag iets anders doen en heeft zich daarom bij James aangemeld voor een loopbaanscan. Ze wil erachter komen waar zij goed in is en welke functies er bij haar passen. Ze vindt het lastig om over zichzelf te vertellen waar haar krachten liggen. Tijdens de gesprekken komt naar voren dat ze erg veel moeite heeft om ‘out of the box’ te denken. Ze heeft de overtuiging dat ze alleen maar werk mag uitvoeren dat aansluit bij haar studie. Alles wat daar niet in past, valt eigenlijk al af voordat ze de optie überhaupt overweegt. Vanuit huis heeft ze heel sterk de boodschap meegekregen dat ze een baan moet vinden waar ze voornamelijk cognitief uitgedaagd wordt. Uit de testen blijkt echter dat ze veel liever een creatieve functie zou willen vervullen. Omdat ze zo vast zit in de beknelling die ooit ontstaan is door de vraag ‘wat wil je later worden?’, krijgt ze het nu niet voor elkaar om los te komen van het antwoord dat ze daar ooit op heeft gegeven. Ze durft niet te luisteren naar wat haar hart haar ingeeft.

In deze beknelling biedt loopbaanbegeleiding uitkomst aan jongeren en starters. Loopbaanbegeleiding helpt namelijk de spanning van de vraag af te halen en helpt om weer flexibel en open te kijken naar mogelijkheden. Iedereen verdient hulp om op tijd bij te kunnen sturen in zijn of haar loopbaan. Een steuntje in de rug, iemand die je een spiegel voorhoudt en je helpt te her kaderen. Ik zou het alle starters aanraden om ten minste een keer in gesprek te gaan met een loopbaanprofessional. Want: jong geleerd, is oud gedaan!

Jochem van Lunteren

Meer Ervaringen